WELK DROEVIG DING…… SPAANSE NACHTEN
Een reactie plaatsen28 juni 2020 door spanje3639
Oorspronkelijke waren de Spaansche nachten een gezellige Napolitaanse zaak. In 1921 schreef de Amerikaanse componist en dirigent John Stepan Zamecnik Somewhere in Naples, Sam Lanin’s Orchestra maakte er een opname van, nog op een platenrol, te horen op Youtube (https://www.youtube.com/watch?v=Oe9oqIpB9GM).. Diverse orkesten namen het op hun repertoire, tekstschrijver Ferry van Delden (1892-1965, denk aan de Koekoekswals en Rats kuch en bonen) komt de eer toe er woorden bij te hebben verzonnen. Het was 1937, de Spaanse Burgeroorlog was in volle gang en hij dichtte:
Ik zwerf verlaten hier langs de straten
Ik kan het leven haten, welk droevig ding
Niets wat mij spaarde, een hel is aarde
Zie mij aan: arme Spaanse vluchteling.
Willy Derby verspreidde het woord (https://www.youtube.com/watch?v=KC7GRzhors4), de jaren daarna gevolgd door de jonge Dolf Brouwers (Sjef van Oekel) onder zijn artiestennaam Willy Westman en door Jean du Bela, dat is de in de oorlog in Sobibor vermoorde zanger Simon Buijtekant. Een straatzanger haalde er in die crisistijd geld mee op. Op het Meertensinstituut ligt een pamflet met de liedtekst en de toevoeging Dit gedicht wordt u beleefd aangeboden door een werkloos vakman. Prijs naar goeddunken.
Na de oorlog, het lied was inmiddels Spaanse vluchteling gaan heten, – Spaansche nachten sloeg ook op weinig – hief Johnny Jordaan het nog wel eens aan en de Zangeres zonder Naam ontfermde zich in 1965 over de stakker, die “nooit een mens of dier iets misdaan” had. Hij deed “altijd goed” maar nu was zijn land “in opstand gegaan.” (https://music.youtube.com/watch?v=qISkKcHE8no&list=RDAMVMqISkKcHE8no).
Van Delden liet het hoe en waarom van die burgeroorlog zorgvuldig in het midden, van politieke keuzes kon de kachel niet branden.
Wat wel merkwaardig was: Er sjokten helemaal geen Spaanse vluchtelingen over de Nederlandse dreven. Er werden in die tijd volop geld en goederen voor de Spaanse Republikeinen ingezameld, maar er was nauwelijks opvang, een paar weeskinderen konden hier terecht plus een stel Franco-aanhangers uit de betere kringen op Ameland, daar bleef het bij. Het overgrote deel van de half miljoen vluchtelingen verkommerde in kampen in Frankrijk.
Yvonne Scholten, kenner van de Spaanse Burgeroorlog en vooral ook van de rol van Nederlanders daarin maar eens naar gevraagd. Ze mailt: “Ik denk dat het een reactie was op de beelden die mensen in de bioscoop zagen, die maakten een enorme indruk, het was ook de eerste Europese oorlog waarin steden gebombardeerd werden.”
Misschien speelde ook een herinnering een rol: Begin jaren dertig liepen er wel degelijk tientallen Spanjaarden door Nederland. Die waren vergezeld door een met koopwaar – pannen, manden et cetera – beladen ezeltje over de Pyreneeën, dwars door Frankrijk en België komen lopen. Ze haalden de kranten omdat ze hun ezels niet goed zouden verzorgen. De Maasbode stelde, meer geestig dan onbevooroordeeld, in 1932 vast: “De Spanjaarden hebben ons land verlaten. Vroeger hebben we er ongeveer tachtig jaren over gedaan, om ze over de grenzen te zetten; thans hebben ze ongeveer tachtig dagen hun slag kunnen slaan binnen onze palen. Ze hebben er lege kruiken achtergelaten, en iets van die befaamde zilvervloot teruggehaald.”
PAUL ARNOLDUSSEN