Arturo Barea, De slag
111 augustus 2020 door spanje3639
Bij uitgeverij Schokland is “De slag” verschenen, de klassieker van Arturo Barea uit 1946, voor het eerst in een Nederlandse vertaling. Volgens George Orwell de grootste literaire aanwinst die we te danken hebben aan de fascistische vervolging.
Hub. Hermans, emeritus hoogleraar Romaanse letterkunde aan de Universiteit van Groningen schreef het nawoord én voor de Stichting3639 een introductie:
In Spanje is men dol op lijstjes met: ‘beste boeken’, ‘beste films’ ‘beste stripverhalen’ enz. over tal van onderwerpen. Aangezien het onderwerp ‘Spaanse Burgeroorlog’ in Spanje altijd een hot item is gebleven, zal het niemand verbazen dat het lijstje met ‘beste romans over de Spaanse Burgeroorlog’ op veel belangstelling kan rekenen. Er zijn inmiddels vele honderden romans over die oorlog verschenen, en met name de laatste twintig jaar zijn er daar weer vele tientallen bijgekomen, maar op die nog steeds langer wordende lijst heeft ‘De trilogie van Barea’ altijd een prominente plaats ingenomen. Tot op zekere hoogte is dat vreemd, want alleen het derde deel van deze autobiografische trilogie handelt over de Spaanse Burgeroorlog.
Het is dan ook buitengewoon verheugend te noemen dat in augustus 2020 dit derde deel uitkomt in Nederlandse vertaling. In een vertaling van Roland Fagel verschijnt De slag in de gerenommeerde reeks Kritische Klassieken van Uitgeverij Schokland. Naast ‘verheugend’ is dit ook merkwaardig, want de eerste twee delen van de trilogie La forja de un rebelde (het smeden van een rebel) verschenen al vrij snel in Nederlandse vertaling: De smidse, in 1947 en Intermezzo in Marokko in 1948, beide in een vertaling van P.A. van der Laan. De trilogie was door Barea geschreven tussen 1940 en 1945, en trok in landen als Frankrijk, Engeland en de VS grote aandacht. In Nederland kregen de eerste twee delen minder aandacht, en dat is mogelijk de reden dat de vertaling van het derde deel zo lang op zich heeft laten wachten. Hoewel een trilogie, is dit derde deel heel goed afzonderlijk te lezen, want behandelt een korte, duidelijk afgebakende periode: die van de Spaanse Burgeroorlog. Het eerste deel, De smidse, handelt over de harde jongensjaren van Arturo Barea in Madrid: harde jaren waarin -om de metaforiek van de trilogie aan te houden- het vuur van de revolutie in hem werd wakker geroepen. Het tweede deel Intermezzo in Marokko is letterlijk een intermezzo, want handelt over de jaren (1920-1923) toen Barea als soldaat, en later sergeant deelnam aan de volstrekt nutteloze koloniale oorlog die Spanje destijds voerde in het Noorden van Marokko. Het derde deel speelt zich bijna tien jaar later af, in de periode van de Spaanse Republiek (1931-1939), en met name die van de Burgeroorlog. In het Spaans heet dit derde deel ‘La llama’ (de vlam). Als dit derde deel ook bij ons in de jaren veertig was uitgekomen, zou ‘De vlam’ waarschijnlijk ook de Nederlandstalige titel zijn geweest. Maar nu het ruim 70 jaar later als een op zichzelf staand deel verschijnt, is begrijpelijk waarom uitgever en vertaler hebben gekozen voor een wat minder ronkende titel. Weliswaar stond Spanje letterlijk in vuur en vlam gedurende de jaren van de Burgeroorlog, maar tegelijkertijd is het eigenlijke onderwerp van dit derde deel het langzaamaan doven van het vuur van de revolutie. De roman gaat dan ook niet over de triomf van de Republiek, maar over de pijnlijke, niet af te wenden slag om Madrid, waarvan de val zich in de loop van 1937 steeds duidelijke afkondigde. Dit is dan ook waarschijnlijk de reden dat gekozen is voor een wat meer open, en meer tot de verbeelding sprekende titel. ‘De slag’ duidt namelijk niet alleen op de (veld)slag die zich bijna drie jaar lang afspeelde voor de poorten van Madrid, maar ook op de toegebrachte slag, het zware verlies dat letterlijk en figuurlijk door alle betrokkenen geleden werd, terwijl ‘de slag’ tegelijkertijd de relatie uitbeeldt met de titel van de trilogie (Het smeden van een rebel), want valt te interpreteren als een slag op het aambeeld. Een slag die tot een mooi resultaat had kunnen leiden, maar helaas uitdraaide op een mislukking.
Het mooie van deze (autobiografische) roman is dat de auteur vrij genadeloos beschrijft hoe het er in de jaren van de oorlog écht toeging. Als censor was hij belast met de voorlichting en controle op de buitenlandse pers. Zo beschrijft hij, naast zijn persoonlijke ervaringen als man en minnaar, ook de weerslag van de oorlog op de bevolking, slachtoffer van voortdurende bedreiging, gevaar en honger. Maar ook beschrijft hij de omgang met zijn meerderen en met de buitenlandse pers. Hij hield kantoor in de Telefónica, destijds het hoogste flatgebouw van Madrid aan de Gran Vía, in hartje centrum. Alle grote namen van verslaggevers van de Spaanse Burgeroorlog hebben met hem en zijn bureau van doen gehad: Ernest Hemingway, Martha Gellhorn, Robert Capa, Gerda Taro, John Dos Passos, Herbert Matthews, André Malraux, Mijail Koltsov, Gustav Regler en vele anderen. Onder die anderen natuurlijk ook Nederlanders als de filmer-fotografen Joris Ivens en John Ferno (Fernhout), maar ook schrijvers-journalisten als Jef Last, Johan Brouwer, Nico Rost, Ed. de Nève, en waarschijnlijk ook Gerard Vanter (pseud. Van Gerard van het Reve sr.). Zij allen publiceerden vlammende betogen over hoe het er in Spanje toeging, maar zij konden toen nog niet de afstand nemen die Barea al wel nam, en ook staken zij (nog) niet de hand in eigen boezem bij het zoeken naar verklaringen voor het waarom het misging met de idealen van de Republiek. Natuurlijk, hun verslagen dienden een doel van grote urgentie, en verschenen grotendeels nog vóór de teloorgang, terwijl Barea zijn verslag optekende tijdens zijn ballingschap in Parijs, en later in Engeland. Maar dat maakt het open, realistische, eerlijke verslag van Barea er niet minder op: integendeel. Zijn verslag van alle gebeurtenissen is diep menselijk, en laat zien dat er naast alle mislukkingen op politiek en ideologisch niveau, ook plaats kan zijn voor persoonlijke groei en geluk. Ondanks alle ontberingen is er dus nog steeds plaats voor hoop. Na Barea zijn er nog vele schrijvers gekomen die hun ontboezemingen over de oorlog, over ideologieën, over het verlies van idealen en over het menselijk tekort te boek hebben gesteld, maar hij was een der eersten, en zijn verslag is tot op de dag van vandaag indringend gebleven. Wij hebben lang op de Nederlandse vertaling moeten wachten, maar het is daarom des te verheugender dat deze er nu is. Laten we hopen dat deze roman ook bij ons een klassieker gaat worden, en dat hij de lezer nieuwsgierig maakt naar de eerste twee delen van de trilogie. Het zou mooi zijn wanneer ook die romans opnieuw uitkomen, en dan uiteraard in een frisse, eigentijdse vertaling.
Hub Hermans
U schrijft: … bij het zoeken naar verklaringen voor het waarom het misging met de idealen van de Republiek.
Dat moet u bekend zijn, immers verschillende politieke groeperingen schoten op elkaar op de Ramblas van Barcelone.
Groet
LikeLike