De Joodse strijd tegen de Nazi’s in de Spaanse Burgeroorlog

Een reactie plaatsen

10 juli 2017 door spanje3639

Een hoofdstuk in de geschiedenis van de Internationale Brigades

Door Bert Bakkenes

In Amsterdam, dichtbij de Amstel, staat een monument voor de Joodse verzetstrijders die in de jaren 1940-1945 zijn gevallen in de strijd tegen de Duitse bezetters. Bij veel mensen, vooral toeristen, die het monument zien staan, roept het vragen op. “Joods verzet? Was dat er dan?” De mythe dat de Joodse gemeenschappen in Europa zich zonder slag of stoot hebben laten afslachten leeft nog steeds. Veel mensen kunnen zich juist door deze mythe niet voorstellen dat duizenden Joodse mannen en vrouwen actief verzet hebben gepleegd tegen de Nazi’s, vaak met het wapen in de hand. Het Joodse verzet tegen het fascisme begon al voor de Tweede Wereld Oorlog. Namelijk op de slagvelden van de Spaanse burgeroorlog, die dit jaar 70 jaar geleden begon. Er is veel over de oorlog tegen Franco geschreven, maar het grote aandeel dat Joodse strijders hebben gehad in de Internationale Brigades is voor belangrijke delen onbelicht gebleven.

Het begin van een lange mars

De geschiedenis van de Spaanse burgeroorlog begint al vroeg in de jaren 30 van de vorige eeuw. In 1931 neemt de Spaanse koning Alfonso XII de vlucht nadat Republikeinse en socialistische kandidaten een grote overwinning behalen in de gemeenteraadsverkiezingen. Voor het rechtse blok was dit een grote nederlaag. Maar de kracht van links werd pas echt duidelijk toen op 16 februari 1936 het Populaire Front, een coalitie van linkse partijen, de landelijk verkiezingen won, wat een Republikeinse democratische regering tot gevolg had voor de eerste keer in de geschiedenis van Spanje. De nederlaag was voor rechts maar moeilijk te accepteren en op 17 juli 1936 begonnen extreem-rechtse militairen in Spaans Marokko een opstand tegen de gekozen regering. In de dagen die volgden namen de opstandelingen Sevilla in bezit. Maar bij Barcelona werden ze teruggeslagen en in Madrid versloegen de Republikeinen de fascisten. De Republikeinse regering vroeg hulp aan Frankrijk, en later ook aan de Sovjet Unie. Maar de opstandelingen vroegen en kregen de steun van Hitler Duitsland en het fascistische Italië. In deze periode nam de fascist Franco de leiding over de legers van de rechtse opstandelingen. Er brak nu een periode aan van hevige gevechten, fascistische moordpartijen en het platbranden van dorpen en steden.

De strijd in Spanje werd overal ter wereld door linkse krachten en organisaties gevolgd. Meer en meer mensen kregen het gevoel dat het een ramp zou zijn als Spanje, na Duitsland en Italië, door de fascisten zou worden ingenomen. Vanuit veel landen trokken jonge mannen en vrouwen naar Spanje om de strijd aan te binden met de fascisten en de gekozen regering van Spanje te ondersteunen. De Internationale Brigades waren geboren. Nadat de Republikeinse regering Madrid had moeten verlaten en was verhuisd naar Valencia trokken de Internationale Brigades naar de Spaanse hoofdstad om de strijd aan te binden met de fascisten die nu hun eigen regering hadden gevormd, een regering die door Italië werd erkend. Ook Duitsland gaf steun aan de Franco troepen, onder meer door de inzet va Duitse vliegtuigen. Ook kregen de fascisten de beschikking over Duitse en Italiaanse wapens.

De Internationale Brigades

Uit vele landen trokken communisten, socialisten, anarchisten en ook ongebonden antifascisten naar Spanje om mee te vechten met de Internationale Brigades. In totaal trokken tussen de 35.000 en 40.000 vrijwilligers naar Spanje. Wat opvalt is het grote aantal Joodse strijders dat lid werd van de Internationale Brigades. Uit 53 landen kwamen Joodse mannen en vrouwen naar de Spaanse fronten. Sommige gingen openlijk als Joodse strijders, anderen gebruikten schuilidentiteiten en vochten in de brigades van andere landen. Een deel van deze strijders waren politieke vluchtelingen uit landen die al in fascistische handen waren, maar er kwamen ook Joodse jongens en meisjes uit de westerse landen die de dreiging van het fascisme goed hadden ingeschat. Ook in de vele steun en solidariteitsorganisaties die overal ter wereld actief waren, speelden Joodse activisten een aanzienlijke rol.

Schattingen lopen uiteen, maar volgens betrouwbare cijfers waren ongeveer 25% van de strijders in de Internationale Brigades van Joodse afkomst. Het gaat dan om ongeveer 10.000 mannen en vrouwen. Een voorbeeld, uit Polen sloten zich 5000 mensen aan bij de Internationale Brigades. Hiervan waren 2250 mensen van Joodse afkomst, dus ongeveer 45%. Uit de VS kwamen 1250 joodse strijders, 38% van het totaal aantal Amerikaanse vrijwilligers. Uit Frankrijk kwamen 1043 Joodse vrijwilligers, 15% van het totaal en uit Groot Brittannië tussen de 200 en 400 (11-22%).Dan kwamen er ook nog 500 joodse strijders uit Palestina en tussen de 400 en 500 Joodse vrijwilligers uit Duitsland. Ook onder de dokters en verpleegsters waren veel Joden. De Poolse Dombrowski Brigade, die onderdeel was van de 13de Internationale Brigade richtte zelfs een Joodse compagnie op. De Botwin Compagnie, die op 12 december 1937 werd opgericht, was genoemd naar Naftali Botwin, een Pools Joodse militant van de Communistische Partij van Polen (KPP) die werd geëxecuteerd in 1925 omdat hij een Poolse geheim agent had geliquideerd. De orders en de vaandels van de compagnie waren geschreven in het Jiddisch, het Spaans en het Pools. Er kwam ook een aparte Botwin krant uit in de Jiddische taal. De regering van de Republiek maakte bovendien radio-uitzendingen in het Jiddisch mogelijk. Een bijzonder detail is dat de enige twee Arabieren in de Internationale Brigades in de Botwin Compagnie dienden. Het strijdlied van de compagnie was ook in het Jiddisch geschreven. (zie het kader) De compagnie kwam in februari 1938 in actie, ondermeer in Sierra Quemeda en Belchite. Tijdens de hevige gevechten in Ebro werd de Botwin Compagnie praktisch uitgeschakeld. Van de 120 vrijwilligers bleven er maar 18 over. Maar er kwamen nieuwe versterkingen en de Botwin strijders bleven aan de gevechten deelnemen tot de terugtrekking over de Franse grens.

Communisme en zionisme

De hoge deelname van Joodse jongeren aan de Internationale Brigades kan op verschillende manieren worden verklaard. Het is duidelijk dat de jongeren het gevaar van het fascisme voor Europa in het algemeen, maar zeker voor de Joodse gemeenschappen heel duidelijk voor ogen hadden. Maar er speelden ook andere factoren een rol. Zo had de Republikeinse regering een heel open vluchtelingen beleid, en in 1935 waren er al 2000 Joodse vluchtelingen in Spanje. Verder waren in de jaren 20 en 30 veel Joden socialist geworden en zij sloten zich massaal aan bij zowel de sociaal democratische als ook de communistische partijen. Vooral in Oost Europa leefden de Joodse gemeenschappen onder veelal antisemitische regimes. Het resultaat was dat veel jongeren zich aansloten bij het communisme of het zionisme. Vooral de communistische jongeren organisaties kenden een grote toeloop, en veel Joodse jongeren die lid waren geworden grepen de kans aan om in Spanje de wapens op te pakken tegen de fascisten. Maar ook onder de zionisten was de strijd in Spanje een belangrijk punt, en veel zionistische socialisten trokken vanuit heel Europa naar de Spaanse fronten. De Joodse jongeren vochten in heel verschillende brigades en groeperingen. Veteraan Joe Garber heeft verklaard dat er honderden Joodse vrijwilligers waren in het Duitse en Oostenrijkse Thalmann Bataljon. Ook in de Franse gevechtseenheden was de Joodse deelname hoog. Volgens Garber liep het aantal in de honderden. Als Joodse strijders krijgsgevangene werden gemaakt liepen ze meer gevaar dan andere strijders. Er zijn veel gevallen bekend waarbij de communistische en Joodse gevangenen in de Spaanse gevangenissen het hardst werden aangepakt. Ondanks het feit dat er in Spanje officieel nauwelijks Joden woonden maakte de Spaanse fascisten wel veel anti-Joodse propaganda in zowel de pers als via de radio. Dit had een grote invloed bij de behandeling van Joodse krijgsgevangenen.

Nederlandse deelname

Ook vanuit Nederland trokken jongeren naar Spanje om Franco te bestrijden en de Republikeinse regering te ondersteunen. Ook onder deze jongeren waren Joodse jongens en meisjes. Eén van hen was Trudel van Reemst, intussen 90 jaar en wonende in Amsterdam. In een interview met het Nieuw Israëlietisch Weekblad, afgelopen juni, zegt zij: “Ik ging niet als Jood naar Spanje, maar als betrokken burger”. Trudel maakte zich al langer zorgen over wat Hitler in Duitsland allemaal uitvoerde. Via Joodse en communistische vluchtelingen werd ze goed op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen.”Ik wilde niet dat er nog een land fascistisch werd. Toen bekend werd dat er vrijwilligers werden gezocht om de republiek in Spanje te helpen, meldde ik me direct aan bij de Stichting Hulp aan Spanje.” Trudel was toen 22 en werkte als verpleegster in het Joodse ziekenhuis in Rotterdam. In eerste instantie werd ze afgewezen omdat ze nog niet gediplomeerd was. Maar het apothekersdiploma had ze wel en dat gaf de doorslag. Ze werd ook gewaarschuwd dat ze stateloos zou worden als ze ging. “Maar dat heeft mij en anderen niet van vertrek weerhouden.

Samen met haar man en zeven andere vrijwilligers trok Trudel naar Spanje. Haar man ging vechten en de rest van de groep inclusief Trudel ging aan de slag als verpleegkundigen. Van deze groep waren 3 mensen Joods. Door de omgang met haar collega’s en de vele Amerikaanse Joodse vrijwilligers slaagde Trudel er in haar Jiddisch te verbeteren. Trudel van Reemst werkte eerst in de buurt van Valencia, daarna in Albacete. Uiteindelijk kreeg ze de leiding over de apotheek en het laboratorium in het Hollandse ziekenhuis in Villanueva. “Wij hadden steeds minder middelen om de gewonden en zieken te verzorgen en moeste heel hard werken.” Het was toen al duidelijk dat de fascisten de oorlog aan het winnen waren. Het vertrek uit Spanje staat Trudel nog helder voor ogen. “In Barcelona werden we uitgezwaaid door duizenden mensen. Dat was zo mooi. Maar wat een teleurstelling toen we terugkwamen. We kwamen zonder een cent op zak met de trein in Parijs aan.” Uiteindelijk gaf de Nederlandse ambassade een derde klas kaartje naar Nederland. Terug in Nederland kreeg Trudel in mei 1940 opnieuw met de Nazi’s te maken toen Duitsland Nederland binnen viel. In 1942 werd ze opgepakt, maar ze overleefde de gevangenis en het kamp Westerbork.

Trudel van Reemst kan nog steeds woedend worden als ze terugdenkt aan de behandeling van de Spanje vrijwilligers door de Nederlandse overheid na de bevrijding. “Wij, degenen die tegen het fascisme in Spanje hadden gevochten, kregen onze nationaliteit terug door middel van een wetsvoorstel. Deze wet was afschuwelijk; wij kregen onze nationaliteit terug samen met Nederlandse nazi’s die vrijwillig naar het Oostfront waren gegaan.

Ervaringen

De strijders die naar de Spaanse fronten trokken hadden uiteenlopende ervaringen. Vooral de reis naar Spanje was vaak moeilijk omdat er veel tegenwerking was en veel mensen clandestien de grens over moesten trekken om zich bij de Internationale Brigades te kunnen aansluiten. Om een beter beeld te krijgen van de strijd en de vele problemen laten we een aantal veteranen aan het woord:

Lou Kenton

Vijf jaar geleden sprak de Engelse krant The Guardian met Lou Kenton, die toen 92 was. De Joodse ouders van Kenton kwamen uit de Oekraïne, vanwaar ze moesten vluchten voor het antisemitisme. Hij was de eerst van 9 kinderen en werd in Engeland geboren. Van de reis naar Spanje om te gaan vechten in de Internationale Brigades weet hij weinig meer. Alleen dat hij de hele tocht maakte op een motor met zijspan. Maar hij kan zich nog goed herinneren dat hij in het Franse grensstadje Perpignan aankwam. “Ik kwam op een plein aan en vroeg mensen waar ik de Spaanse grens kon vinden. Ik zag wel borden met het woord Espana, maar ik sprak noch Spaans noch Frans.” De plaatselijke bevolking wist hem toch de weg naar de grens te wijzen. Lou werd in 1929 lid van de Britse communistische partij om tegen de fascisten van Oswald Mosley te kunnen knokken. “Joden werden constant aangevallen. Toen ik in een fabriek ging werken was ik op de eerste dag al in 7 vechtpartijen verwikkeld. Ik pikte het niet als ik werd uitgescholden.” Van de Spaanse burgeroorlog wist hij weinig tot er wat informatie over de misdaden van de Franco fascisten Londen bereikte. Al snel trokken de eerste Britse vrijwilligers naar Spanje en de oorlog was het gesprek van de dag in linkse kringen. Lou en zijn eerste vrouw besloten naar het front te trekken na een bijeenkomst in Londen tegen het fascisme. “We hebben er een hele nacht over gesproken. Toen wisten we het… we moesten gaan.” Zijn vrouw, een verpleegster, reisde al snel naar Spanje, maar Lou moest eerst nog wat dingen regelen en vertrok begin 1937. Hij werd uitgeleide gedaan door een grote groep vrienden en kameraden.

Vanaf begin 1937 tot de herfst van 1938 reed Lou Kenton heen en weer in een ziekenauto tussen het front en de ziekenhuizen. Ook bracht hij medicijnen rond op zijn motor. Hij werd overal met open armen ontvangen, net als de andere vrijwilligers. “Ik kwam in een klein dorpje en werd omhelsd door de mensen. Ze namen me mee naar hun huizen en gaven me te eten. Toen ik terug kwam naar het ziekenhuis hoorde ik dat ik volgende keer geen eten meer moest aannemen. De mensen hadden immers zelf niets.” Er was een nieuwe ziekenwagen nodig en Kenton trok terug naar Londen om geld in te zamelen. Toen er genoeg geld binnen was, ging het in Spanje mis en trokken de Republikeinen zich steeds verder terug. In plaats van een ambulance was er nu een vrachtwagen nodig. “Ik besloot de wagen zelf naar de plaats van bestemming te brengen. Een golf van terugtrekkende vrijwilligers en vluchtelingen kwam met tegemoet. Alles ging terug naar Gerona, waar de Republikeinse regering haar laatste bijeenkomst hield. Het was verschrikkelijk om te zien. Gewonden werden gedragen door andere gewonden, en vluchtende vrouwen droegen dode kinderen bij zich.

Lou heeft er nog steeds nachtmerries van. Na terugkomst uit Spanje was hij totaal uit balans. Hij wilde niets meer over de oorlog horen of lezen. Intussen is hij er van overtuigd dat het allemaal niet voor niets is geweest. “De oorlog in Spanje heeft Hitler een poosje afgeremd, en dat gaf de Britten de mogelijkheid om kracht te verzamelen. Ook hebben we laten zien dat het mogelijk was om tegen de fascisten op te staan.” Na de Tweede Wereld Oorlog bleef Lou Kenton jaren lang lid van de communistische partij, maar intussen is hij lid van de Labour Party. Strijdbaar is hij altijd gebleven, en ondanks het feit dat hij in veel conflicten en linkse campagnes betrokken is geweest, blijft zijn tijd in Spanje voor hem de herinnering waar hij het meest trots op is.

Sol Frankel

Sol Frankel woont in Golders Green, in Noord Londen, een wijk met veel Joodse bewoners. Ondanks het feit dat zijn tijd in Spanje intussen meer dan een halve eeuw achter hem ligt draagt hij nog steeds het insigne van de Internationale Brigades op zijn revers. Aan de muur van zijn kleine flat hangt een foto van zijn oude bataljon in Spanje. De foto is intussen wat verkleurd, maar voor Sol is het beeld nog net zo duidelijk als in de jaren 30. De reden dat Sol Frankel in de herfst van 1937 naar Spanje vertrok was zijn betrokkenheid bij de verzorging van 3000 kinderen uit het Baskenland die voor Franco naar Engeland waren gevlucht en in een kamp in Hampshire verbleven. “Ik ging naar het kamp om te helpen. Er was veel te doen; tenten opzetten, latrines graven enzovoort.” Uiteindelijk besloot Sol Frankel zelf naar Spanje te vertrekken. “Ik vertelde er thuis niets over. Wij waren een Joods gezin in het Londense East End, en mijn ouders bemoeiden zich niet met politiek. Maar ik was lid van de jongeren afdeling van de Labour Party, en tijdens de slag in Cable Street tegen de fascisten van Mosley (4 oktober 1936) had ik de straat opgebroken om stenen voor barricades te bemachtigen.

De reis naar Spanje was moeilijk. Sol: “Als ze in Dover in de gaten kregen dat je naar Spanje wilde werd je teruggestuurd. Ik vertelde de douane dat ik naar een oom in Parijs ging.” Het werkte en Frankel kon vertrekken nadat hij nog een haastig kaartje naar zijn ouders had gestuurd. De Spaanse grens moest te voet worden overgestoken, en dit moest zonder geluid te maken gebeuren. “Toen we de grens over waren werden we ontvangen door Spaanse dorpelingen die ons de communistengroet brachten. Dat gaf me weer nieuwe moed.” Hij ging eerst naar een trainingskamp, en toen werd zijn bataljon naar het front gestuurd. “Toen we op mars waren liepen we in een val opgezet door fascistische tanks. Een van die tanks was zo dicht bij me dat hij over me heen schoot en een heuvel raakte. Dat gebeurde op mijn 24ste verjaardag.” Maanden later raakte Sol Frankel gewond tijden gevechten bij de Ebro. “Ik vuurde met mijn geweer en werd getroffen door een kogel die dwars door mijn arm ging. Ik dacht dat ik snel weer in actie zou zijn. Maar er waren spieren geraakt en de verwonding was veel ernstiger dan het eerst leek.” Zijn rechterhand is sinds die tijd onbruikbaar gebleven en zo keerde hij naar Engeland terug. In Spanje was hij lid geworden van de communistische partij en hij deelde zijn overtuiging met de vrouw waarmee hij in 1943 trouwde. “Nu ben ik al jaren Labour lid. Je zou kunnen zeggen dat ik teruggegaan ben naar mijn wortels.

Julius Colman

Julius Colman was lid van de Communistische Jeugd Bond, toen hij als 20-jarige met twee vrienden vanuit Manchester naar Parijs trok als een tussenstation op de weg naar Spanje. Het was oktober 1936, en ze werden teruggestuurd omdat ze niet de juiste papieren hadden. “We kregen ook nog op onze lazer van de partij omdat we de reis op eigen houtje hadden gemaakt.” Een maand later lukte het de drie vrienden wel om Spanje binnen te komen nadat er een oproep voor vrijwilligers was gedaan. “Wij waren de eerst officiële groep uit Manchester die ging,” zegt Colman met trots. Ze trokken naar Albacete waar ze zich bij de Internationale Brigades aansloten. Kort voor de kerst waren ze in gevechten gewikkeld aan het Cordoba front en later trokken ze naar Las Rosas, bij Madrid. Met 100 anderen werd hij ter versterking naar het 15de bataljon gestuurd dat deelnam aan de slag om Jarama. ”Een van de vrienden met wie ik naar Spanje was gekomen, Eddie Swindell, sneuvelde daar.” Na Jarama werd Colman overgeplaatst naar Brunete waar zijn kameraad, Ralph Cantor, werd doodgeschoten terwijl hij vlak naast hem stond. Julius raakte zelf gewond in een ongeluk en hij heeft nog steeds een granaatscherf in zijn borst. Hij vertrok uit Spanje toen de Volkeren Bond een oproep deed voor de terugtrekking van alle buitenlandse troepen. “Ik heb er nooit spijt van gehad dat ik naar Spanje ben gegaan. Het ging mij er niet om dat er een socialistisch Spanje zou komen, ik wilde gewoon Franco stoppen.

Benny Goldman

Benny Goldman,een Joodse jongen uit Lancashire in Noord Engeland werd al op 17-jarige leeftijd lid van de communistische partij. Drie jaar later was hij secretaris van de afdeling Lancashire van de Communistische Jeugd Bond. In 1936 vertelde hij zijn plaatselijke partijleider Mick Jenkins dat hij wilde gaan vechten in Spanje. “Mick zei: ‘Denk daar goed over na Benny, als de fascisten de oorlog winnen zullen ze je in de gevangenis gooien of doodschieten.’ ” Maar hij ging toch. “Het was mijn opgave, mijn plicht”. Na een opleiding van drie weken gingen Benny en 150 andere vrijwilligers op pad voor wat ze als een oefening beschouwden. “We belanden midden in de hel. De fascisten waren maar 150 meter bij ons vandaan. We lieten ons vallen en begonnen meteen terug te schieten. We moesten de brug over de Jamara rivier in handen houden. Er waren daar geen loopgraven. Je moest je achter een olijfboom verschuilen. Het was nog al vlak land, dus waren we duidelijk zichtbaar. Veel kameraden zijn op die plek gevallen. De bodem was zo hard, dat het onmogelijk was om hen te begraven. De lichamen werden gewoon met stenen bedekt.

In de nacht zongen de vechtende partijen elkaar toe over het niemandsland. Na twee weken van onophoudelijke gevechten voelde Goldman dat hij door iets aan zijn hoofd werd getroffen. Het bloed liep over zijn gezicht. “Ik ging meteen naar de EHBO tent. Daar hadden twee jongens dienst die volgens mij mijnwerkers waren of zoiets.” Hij werd zo goed mogelijk opgelapt met een verband, en een week later was hij al weer terug aan het front. Daar kwam hij zijn oude vriend Bob Ward tegen. “Op een nacht landde er een zware granaat op onze stelling. Het projectiel trof Bob direct en hij werd aan stukken gereten. Toen ik later terug was in Manchester kwam ik een man en vrouw tegen. Ze kwamen naar me toe en vroegen of ik Benny Goldman was. ‘Kende je Bob Ward? vroegen ze. Ik zei dat ik hem goed had gekend. Het bleek dat het zijn vader en moeder waren, en zij vroegen me hoe hij gestorven was. Ik heb toen gezegd dat hij tijdens de gevechten aangeschoten was en daarna gestorven. Ik heb er aan toegevoegd dat hij niet heeft geleden.

Amerikaanse vrijwilligers – de Abraham Lincoln Brigade

Vrijwilligers die nog een langere reis moesten maken om in Spanje te vechten waren de Amerikanen. Een grote groep Amerikaanse militanten, waaronder bijna 40% Joodse mannen en vrouwen liet zich door de lange en soms ook gevaarlijke reis niet tegenhouden en vertrok naar Europa. Een van hen was Milt Wolff. Hij was 21 toen hij besloot naar Spanje te gaan, maar hij wist dat het moeilijk zou worden om toestemming van zijn moeder te krijgen. Om haar te overtuigen beloofde hij twee dingen: 1. dat hij in Europa zou helpen om de Joodse gemeenschappen tegen de fascisten te verdedigen. 2. dat hij niet zou deelnemen aan de gevechten. Hij was zeker niet van plan om zich aan de tweede belofte te houden. Maar hij had pech. Een fotograaf legde hem tijden een gevecht vast op de gevoelig plaat. De foto verscheen in de Jiddische krant The Forward. En laat dat nu de enige krant wezen die zijn moeder las. “Zo werd mijn dekmantel weggeblazen,” lacht hij. Milt Wolff heeft over de jaren zijn gevoel voor humor niet verloren. Met een serieuze trek op zijn gezicht vertelt hij dat hij zich altijd heeft geschaamd dat hij zonder verwondingen uit de oorlog is gekomen. Vanaf 1937 zat hij 18 maanden aan het front en hij geeft toe dat de oorlog heftig was.

Het is een feit dat zeker 3000 Amerikanen naar Spanje trokken en zij vormde de Abraham Lincoln Brigade. Ongeveer 900 vrijwilligers sneuvelden in de gevechten. Veel leden van de Brigade waren van Joodse afkomst. Milt was in zijn jonge jaren lid van de Communistische Jeugd Bond. “Via de Bond werd ik voor Spanje gerekruteerd. Ik werkte toen in de textiel industrie en sprak vaak op straatbijeenkomsten.” Toen hij en andere activisten het fascisme terrein zagen winnen in Europa wisten ze wat hen te doen stond. Al Gottlieb uit San Mateo was een van hen. “Toen ik in de gaten kreeg dat dit een strijd was tegen een potentiële wereld oorlog en tegen Hitler besloot ik dat ik eindelijk iets kon doen, en ik ben gegaan. Dat ik Joods ben had hier veel mee te maken. Het was onderdeel van mijn algemene afkeer van het fascisme.” Gottlieb, die getrouwd was, ging als toerist naar Spanje en deed er drie maanden over om het front te bereiken. Daar werd hij lid van een machinegeweer eenheid. Hij kwam een Duits Joodse vrijwilliger tegen die voor Hitler gevlucht was. “We gebruikte een mengeling van gebroken Duits en Jiddisch om met elkaar te spreken.

Ruth Davidow uit San Francisco was verpleegster in Spanje en ze heeft vooral pijnlijke herinneringen aan de oorlog. “Ik heb verschrikkelijke dingen gezien,” vertelt ze. “Dingen die je nooit meer vergeet. Kinderen van 15 jaar aan het front die sneuvelden. Sommige mensen denken dat oorlog romantisch is. Het is pure onzin. Oorlog is een grote ellende.” Na de dood van Franco in 1975 is ze met andere veteranen terug geweest naar Spanje waar ze met veel eer werden ontvangen.

Die ontvangst was heel anders dan hoe de strijders werden behandeld toe ze na de strijd uit Spanje terugkwamen. In de VS kregen de veteranen te maken met politieke en economische discriminatie. Ze werden uitgemaakt voor ‘rooie’ en ‘verrader’. Milt Wolff moest samen met andere veteranen op de hoorzittingen verschijnen van de beruchte senator McCarthy. Toch geven al de veteranen aan dat ze nooit spijt hebben gehad van hun beslissing om te gaan. Al Gottlieb: “We gingen niet voor het geld of voor medailles. We gingen om te vechten. Ik ben ook daarna altijd blijven doen wat ik zelf als juist zag. Tot de dag van vandaag.” Ruth Davidow: “Ik heb in Spanje geleerd dat je altijd activist moet zijn. Als je ziet dat er iets niet klopt sla je terug. Je blijft niet aan de kant staan en laat het allemaal gebeuren.

Verloop van de strijd – de afscheidstoespraak van La Pasionaria

Ondanks het heldhaftige verzet van het Republikeinse leger en de Internationale Brigades begonnen de fascisten in 1937 steeds meer terrein te winnen. Zo werd Malaga door de Franco troepen ingenomen. Maar in maart 1937 versloegen de Republikeinen met steun van de Internationale Brigades de Italiaanse troepen in de slag om Guadalajara. In april bombarderen Duitse vliegtuigen de stad Guernica waarbij 2500 burgers omkomen. Een andere tragedie voltrok zich in Barcelona in mei. Er breken gevechten uit tussen de organisaties die onderdeel zijn van het antifascistische front. De anarchisten van de CNT en de FAI en de Trotskistisch georiënteerde POUM organisatie vechten tegen de strijders van de Communistische Partij en de Republikeinse politie. De achtergronden van deze gevechten vragen om een uitgebreide beschrijving die buiten dit artikel valt. In de loop van het jaar werden de gevechten steeds heviger vooral in Aragón, Jarama en Brunete. Ook de verliezen liepen steeds meer op. In oktober 1937 was heel noord Spanje in handen van de fascisten.

Op 30 november verhuisde de Republikeinse regering naar Barcelona en in december begonnen de Republikeinen een nieuw offensief in Teruel. Het offensief slaagde en Teruel kwam in Republikeinse handen. Maar in 1938 kregen de fascisten meer en meer de overhand. In februari heroverde de fascisten Teruel en ondanks heldhaftige tegenstand van Republikeinse zijde, waarbij de Internationale Brigades een grote rol spelen, begon in maart de terugtocht. Barcelona wordt constant gebombardeerd en in april breken de fascisten door de Republikeinse linies. Republikeins Spanje wordt zo in twee delen gesplitst. In juli begint er een nieuw Republikeins offensief bij Ebro en er wordt inderdaad terrein gewonnen. Maar de strijd wordt steeds ongelijker. De fascisten maken meer en meer gebruik van artillerie en vliegtuigen die door hun Duitse en Italiaanse bondgenoten worden geleverd. Op 21 september 1938 maakt de Republikeinse premier Juan Négrin tegenover de Volkeren Bond bekent dat er is besloten om alle internationale troepen uit het Republikeinse leger terug te trekken. Dit was een eenzijdige beslissing in een laatste poging om steun van de westerse machten tegen Franco te krijgen, maar die ook de nederlaag van de Republiek onafwendbaar maakte. Aan alle fronten werden de Internationale Brigades teruggetrokken. De westerse interventie is nooit gekomen.

Op 29 oktober 1938 was er een grote afscheidsparade voor de Internationale Brigades in Barcelona. De strijders werden toegesproken door Dolores Ibárruri, de legendarische La Pasionaria. Zij bedankte de strijders van de Internationale Brigades met veel emotie, en bracht in herinnering hoe groot hun bijdrage was geweest, onder meer in de verdediging van Madrid tegen de fascisten. “Voor de eerste keer in de geschiedenis van de strijd van de volkeren, zagen we een fenomeen dat van zo’n formaat was dat het onze adem deed stokken, de formatie van de Internationale Brigades, die te hulp kwamen om de vrijheid en de onafhankelijkheid van een bedreigd land te redden, de vrijheid en onafhankelijkheid van ons Spaanse land. Communisten, socialisten, anarchisten, republikeinen, mannen met verschillende huidskleuren, verschillende ideologieën en elkaar vijandige religies, maar met een diepe liefde voor vrijheid en gerechtigheid, kwamen hier heen en boden zichzelf aan zonder enige voorwaarde. Zij gaven ons alles; hun bloed en hun leven, hun hoop en hun wensen, zonder er iets voor terug te vragen. Om politieke redenen moeten jullie nu gaan. Ga met trots!! Jullie hebben geschiedenis gemaakt, jullie zijn een legende geworden. Wij zullen jullie nooit vergeten. En als de olijfboom van de vrede in bloei zal staan, gesierd met de linten van de Republiek Spanje, kom dan terug. Hier bij ons zullen jullie altijd een thuisland vinden. Lang leve de helden van de Internationale Brigades!!

De meeste internationale strijders trokken de grens naar Frankrijk over op weg naar huis. Als dat tenminste mogelijk was. In 1939 kwam het definitieve einde van de Republiek. In januari namen de fascisten Barcelona in, en in maart viel ook Madrid in handen van de Franco troepen.

Frankrijk en Engeland hadden de Franco regering toen al erkend. Op 1 april 1939 verklaarde Franco de oorlog voor gewonnen. Het voorspel van de Tweede Wereld Oorlog was ten einde. Maar voor de strijders en de andere vrijwilligers was het nog lang niet afgelopen. Veel vrijwilligers die naar huis trokken ondervonden grote moeilijkheden, onder meer omdat werd gezegd dat ze in buitenlandse krijgsdienst waren geweest. Een aantal vrijwilligers kon niet terug omdat hun landen al in handen van de fascisten waren. Sommige sloten zich uiteindelijk aan bij het Franse verzet of gingen deelnemen aan het verzet in hun landen van herkomst. In Nederland werden de oud-Spanje strijders stateloos verklaard, in andere landen werden ze opgesloten of het land uitgezet.

Deze geschiedenis werkte nog jaren na het einde van de Tweede Wereld Oorlog door. Zo werden in Polen na de Zesdaagse Oorlog in 1967, toen Egypte Israël aanviel, alle gedenktekens die waren opgericht voor de Joodse Botwin Compagnie verwijdert. Pas in de jaren 90 kregen de veteranen de eer die hen zonder meer toekomt. Zij werden in Madrid ontvangen en onderscheiden. Ook werden 19 Joodse strijders met volle eer herbegraven en de toenmalige president van Israël Chaim Herzog onthulde een monument. De erkenning van de heldendaden van de leden van de Internationale Brigades was eindelijk een feit.

Conclusie

Het grote aandeel dat Joodse strijders in de Internationale Brigades hebben gehad bewijst dat heel veel Joodse mannen en vrouwen wel degelijk het grote gevaar van het fascisme zagen en daar actief tegen in verzet kwamen. Ze bleven niet toe kijken terwijl de tragedie zich voltrok. En dat was nog maar het begin van het verzet tegen de fascistische overheersing. Verzet dat zich verder uitte in onder meer de opstanden in het getto van Warschau en in Sobibor. Maar ook in de individuele daden van Joodse mensen die zich in heel Europa, waaronder Nederland, aansloten bij de verzetsgroepen en partizanenbewegingen. Zelfs na de oorlog ontstond er een Joodse organisatie die zich “De Wrekers” noemde en actief probeerde om de ergste Nazibeulen op te sporen en uit te schakelen. Het monument aan de Amstel voor de Joodse verzetsstrijders is een eerbetoon aan al deze helden, en een waarschuwing voor de toekomst.

 

Bronnen:

  • 60 years after Jews battle fascism – Spanish Civil War vets: Passion still burns – San Francisco Jewish Community Publications Inc 1997 Joods Bulletin voor Noord Californië
  • Nieuw Israëlitisch Weekblad 38, 10 juni 2005
  • The Guardian, 10 november 2000
  • Jews in the Spanish Civil War, Martin Sugarman – the Jewish Virtual Library
  • Die Freiwilligen, Steve Nelson – Dietz Verlag Berlijn 1955
  • Brigada Internacional Band I en II, Hanns Maaßen – Röderberg Verlag GmbH Frankfurt/Main 1976

 

 

Kader

Het strijdlied van de Pools Joodse Botwin Compagnie in de Jiddische taal

 

wenn s’geien zum krieg republiks-batalionen,

wenn s’blutikt die erd un es knallt der dynamit,

bagleit a gesang die zerflaterte fohnen:

dos geien die botwinzes zu der schlacht mit a lied.

a lied vun hofenung un sieg vun milionen,

wos willn lebn in freiheit un recht,

wos schickt uns sturmen dem ssojnes kanonen

un fihrt uns dreiste zum letztn gefecht

No pasaran!

 

(Refrain)

mutig, vorojs zum sturm zum atack

geien mir, botwinistn!

mit der brigade international,

mit unser volksarmee.

 

uns einikt der hass zu die brojne banditn,

wos willn varknechtn dos spanische land.

mir welln die grin-rojte felder varhitn

mit fohnen vun einheit un mit biks in der band.

un in der brider-reih vun velker un rassn,

wos willn mehr nischt varsshklafung un nojt,

schmidn mir ojs dos gewehr vun die massn

derfreiheits-volksfront vun scholem un brojt.

No pasaran!

 

(Refrain)

mutig, vorojs zum sturm zum atack…

 

mir welln nischt losn vun hand die gewehrn,

asoj hot gelernt uns botwin, der held,

bis s’wet uns die zukunft inganzn gehern,

bis s’wet a bafreite sich zerblijen die welt.

un in die naje un krieglose zeitn

wet men dermonen ojch unser varmesst,

wie s’hobn jidische botwin-soldatn

vartriebn weit die faschistische pest.

No pasaran!

 

(Refrain)

mutig, vorojs zum sturm zum atack…

 

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

'Vertel jullie kinderen over ons en onze strijd en het leven dat wij wensen. Mogen onze grootste verlangens door het leven zelf overtroffen worden. Werk en heb lief, vecht en win.
Leef. Leef allen en wordt groot.'

Afscheidsbrief van Spanjestrijder Krijn Breur (d.d. 5 februari 1943)

St. Spanje 1936 – 1939

Voor een donatie kunt u gebruik maken van ons rekeningnummer:
NL 96 INGB 0006696045
t.n.v. Stichting Spanje 1936-1939
De stichting is aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Hierdoor zijn giften aan ons aftrekbaar voor de belasting.

Deze website is verkozen tot digitaal erfgoed door:

Vul email adres in om deze blog te volgen. U ontvangt een email bericht als een nieuw artikel wordt geplaatst.

Google Translate

Herdenking gedichtenboek

Agenda

Geen komende evenementen

%d bloggers liken dit: