Herdenken in Spanje nog steeds een probleem
Een reactie plaatsen1 augustus 2015 door spanje3639
Voor de zomer berichten wij over het eerbetoon aan gevallen Interbrigadisten en anti-Franco verzetsmensen in San Esteban de Litera, Spanje. Maar hoe bijzonder dit eerbetoon was blijkt uit onderstaand artikel van Sven Tuytens (eerder gepubliceerd in deze blog).
Wij publiceren zijn artikel om te laten zien dat ondanks dat het al bijna tachtig jaar geleden is dat de Spaanse Burgeroorlog uitbrak deze gebeurtenis nog steeds heel erg gevoelig ligt in Spanje en kan leiden tot heftige emoties.
Een Antwerpse vakbondsleider in Spaanse aarde
Sven Tuytens, maart 2015
Op 21 maart wordt in Torija, een dorpje ten oosten van Madrid, een herdenkingsplechtigheid gehouden voor een Antwerpse Spanjestrijder die er 78 jaar geleden sneuvelde. In de herfst van 1936 vertrok Piet Akkerman samen met zijn broer Emiel naar Spanje om er de oorlog der oorlogen uit te vechten en het fascisme de pas af te snijden. Zowel Piet als Emiel bekochten dit met hun leven. En de republiek moest plaatsruimen voor de Franco-dictatuur, tot 1975.
Spanje is nog steeds niet hersteld van haar gewelddadig verleden. Een herdenking organiseren voor een buitenlandse vrijwilliger ligt gevoelig. Het idee om een herdenkingsbordje plaatsen, dicht bij de plaats waar Piet Akkerman sneuvelde, werd snel vergeten. Want het eren van slachtoffers van de Spaanse burgeroorlog kan vandaag nog steeds tot hevige reacties leiden.
Voor het vierde jaar op rij, organiseert de plaatselijke vereniging van het historisch geheugen (Foro de la Memoria) een mars ter herdenking van de Slag van Guadalajara. In januari 1937 lanceerde de Spaanse republiek er een offensief om terrein terug te winnen dat door de troepen van generaal Franco veroverd werd.
Piet, die het in Spanje op enkele maanden tijd tot politiek commissaris van het Frans-Belgisch bataljon van de XIIde internationale brigade had geschopt, stierf in de eerste uren van de aanval, op 1 januari 1937. Hij was toen 23 jaar.
Antwerpse volksheld
Akkerman had in zijn korte leven niet alleen in Spanje naam gemaakt. In 1991 schreef historicus Rudi Van Doorslaer een boeiend artikel[1] over Piet Akkerman. Volgens Van Doorslaer was Piet iemand die de kwaliteiten bezat om één van die arbeidersleiders te worden, zoals België er enkele heeft voortgebracht in de negentiende en twintigste eeuw.
Piet stamde uit een Joods-Poolse familie uit Antwerpen. Zijn werkelijke voornaam ‘Israel’ veranderde hij in ‘Piet’. Hij was amper zestien toen hij de secretaris van de communistische jeugd van Antwerpen werd. In 1924 was hij één van de stichters van de Internationale Rode Hulp (IRH) en in 1935 en 1936 leidde hij de succesvolle stakingen van de Algemene Diamantwerkersbond van België-A.D.B. in Antwerpen. Zijn broer Emiel had in 1931 in Wervik, de gewelddadige staking en de barricaden van de Vlaamse seizoenarbeiders in Frankrijk georganiseerd.
Diamantwerkersbond
Omdat er geen rechtstreekse familie van Piet Akkerman is, was het voor de organisatoren van de herdenking belangrijk om iemand uit zijn geboorteland te vinden die een band heeft met Piet. De Vlaamse partner tijdens de plechtigheid is Bruno Verlaeckt, de voorzitter van de afdeling Antwerpen-Waasland van de Algemene Centrale van het ABVV, de erfgenaam van de Algemene Diamantwerkersbond van België, waar Piet lid van was. Het A.D.B. ging in 1993 op in de ABVV Textiel, Kleding en Diamant (TKD) om vervolgens in 2014 op te gaan in de Algemene Centrale.
Voor het Foro de la Memoria brengt de aanwezigheid van een Vlaamse vakbond, de sfeer van internationale solidariteit van de jaren ‘30 terug. Eén van de bedoelingen van de jaarlijkse mars van de Slag van Guadalajara is het herdenken van de enorme blijk van solidariteit en inzet van de duizenden vrijwilligers die tijdens de Spaanse burgeroorlog aan de zijde van de republiek vochten. De steun vanuit België was enorm: naast de materiële hulp aan de republiek, vertrokken bijna 2 400 mannen en vrouwen vanuit België naar Spanje. Honderden kwamen nooit meer terug en liggen nog steeds in massagraven over heel Spanje verspreid.
Innerlijke strijd
Piet wist dat de Spaanse burgeroorlog een voorbode was van een veel groter conflict. In november 1936 richtte hij een brief aan zijn moeder, waarin hij haar uitlegt dat er voor hem niets anders opzit dan naar Spanje te vertrekken.
Wanneer de eerste internationale brigades gevormd werden, was er nood aan natuurlijk leiderstalent. Heel snel werd Piet aangeduid als politiek commissaris van het bataljon André Marty van de XIIde internationale brigade, een bataljon dat vooral uit Belgen en Fransen bestond. Als politiek commissaris speelde Piet Akkerman een cruciale rol in de motivering van de vrijwilligers. Volgens Akkerman lag de kracht van de brigades bij de soldaat die moest “begrijpen” waarvoor hij vocht; dat bewerkstelligen was de taak van de politiek commissaris. De klemtoon op de politieke motivatie van de brigade-vrijwilligers, vormde volgens Van Doorslaer ook een aanwijzing voor de innerlijke strijd die zich bij Akkerman had afgespeeld.
In Antwerpen stond Piet bekend voor zijn antimilitaristische overtuiging. Door de nieuwe situatie die door de strijd tegen het fascisme was ontstaan, moest hij zijn antimilitaristische houding opzij schuiven. Die innerlijke strijd bestond ook bij veel Spanjaarden die aan de zijde van de republiek vochten. Velen beschouwden het leger als één van de repressieve pijlers van het oude regime. De noodgedwongen militarisering van de volksmilities en de discipline van het leger werden argwanend bekeken.
Het graf van Piet
Tijdens het offensief in de streek van Guadalajara werd Piet, voor het dorpje Algora, door een kogel geraakt en kreeg vervolgens een bajonetsteek in de buik. Die laatste wonde zou hem fataal worden. Volgens oud-commissaris van de XIIde internationale brigade, de Duitse schrijver Gustav Regler, waren Piets laatste woorden: “Mij hebben ze beet, maar ons zullen ze niet hebben.” De laatste zin in zijn nagelaten notaboek luidde: “zich laten doodschieten is geen kunst.”
Piet werd aan het front begraven, dicht bij de vijand. Om te beletten dat zijn graf geschonden zou worden, bij een mogelijk vooruitdringen van de vijand, werd de plaats niet gemerkt met een steen of een ander geïmproviseerd gedenkteken. Het lichaam van Piet werd door zijn kameraden samen met een fles begraven, met daarin een papier met zijn naam erop. Dat gebruik kwam meer voor bij snelle begrafenissen aan het front.
Het dorre landschap ziet er vandaag nog steeds uit zoals Piet het in 1937 zag. De plechtigheid van zaterdag wordt afgesloten met een wandeling naar de plaats waar hij begraven werd.
Eerdere herdenking
Twee jaar geleden werd tijdens een soortgelijke mars, in het dorpje Mirabueno, een herdenkingsplechtigheid gehouden ter ere van de Italiaan Guido Picelli, de commandant van de Italiaanse vrijwilligers van de XIIde internationale brigade. Picelli sneuvelde enkele dagen na Piet .
Het herdenkingsbordje dat op de gevel van het plaatselijke cultureel centrum werd bevestigd, hield maar enkele dagen stand, tot het op een nacht door een woedende dorpsbewoner van de muur werd gerukt. Heel snel wist iedereen wie de dader was. Toen leden van het Foro de la Memoria klacht neerlegden bij de Guardia Civil van Siguënza, werd hun daar gevraagd of ze niet beter te doen hadden dan te komen klagen over een verdwenen bordje.
Zoektocht naar geschikte plek
Om Akkerman te eren zou een herdenkingsbord op de muur van het kleine gemeentehuis van Algora uitstekend zijn, maar dat was onmogelijk. De Partido Popular-burgemeester is zeer conservatief en is de zaak van het historisch geheugen helemaal niet goed gezind. Een andere mogelijkheid was het dorpje Trijueque, waar de socialistische burgemeester aanvankelijk enthousiast was. Maar na enkele dagen vond die het toch beter dat er geen plechtigheid in zijn dorp kwam.
Het plaatsen van herdenkingsborden voor brigadisten wordt door conservatieve Spanjaarden gezien als provocaties. Tegelijk bestaan er in heel Spanje nog steeds tientallen straatnamen die verwijzen naar de generaals van Franco en andere personen uit de periode van de dictatuur.
Vandaag heerst nog steeds een ‘zwijgovereenkomst’ die stamt uit de overgangsperiode van dictatuur naar democratie. De dominante interpretatie van de Spaanse burgeroorlog was dat het om een ‘broedertwist’ ging, waarbij beide partijen gelijkaardige wreedheden begingen. De politici van de overgangsperiode hielden bij het nemen van hun beslissingen steeds angstvallig rekening met de mogelijke dreiging van een nieuwe burgeroorlog.
Sinds de dood van generaal Franco in 1975, werden in de streek van Guadalajara ongeveer 25 herdenkingsborden geplaatst. Daar zouden er nu amper vijf van overblijven. Om mogelijke spanningen te vermijden werd uiteindelijk gekozen voor een symbolische herdenking in het dorpje Torija, waar het Foro de la Memoria wel welkom is.
[1] Rudi Van Doorslaer: Israël “Piet” Akkerman, de diamantzager (1913-1937). BTNG-RBHC, XXII, 1991
Deze bijdrage is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken 2.0 België licentie.