Een bericht over de slag aan de Ebro in 1938 waar veel Nederlanders gesneuveld zijn of gewond raakten.

Hollanders voor Gandesa

Bij de aanval op Gandesa.

De Hollandse compagnie was, onder leiding van hun aanvoerder Piet Laros en hun politieke commissaris, de Duitse kameraad Kurt Laube, tot vlak bij het dorp opgerukt. Sommige groepen hadden, ondanks de felle weerstand van de vijand, de begraafplaats al bereikt, maar door het achterblijven van eenheden die links en rechts van de compagnie waren ingezet ontstond er een moeilijke situatie. De vijand probeerde op krachtige wijze een tegenaanval in te zetten om daarmee de voor Gandesa liggende compagnie te passeren en in te sluiten.

Piet Laros en Kurt Laube gebruikten al hun energie om de situatie meester te worden. Zij moedigden hun kameraden aan niet toe te geven, maar te volharden tot de komst van versterking of het oprukken van de flanken. Na elke afgeslagen aanval voerde Piet en Kurt de compagnie aan in de tegenaanval. Door hun moed en onverschrokkenheid sleurden ze de kameraden telkensweer opnieuw mee en spoorden zij hun aan. Maar ondanks al de moed werd de situatie van de compagnie uitzichtlozer omdat zowel de versterking alswel de flanken die de spits moesten verlichten wegbleven. De fascisten dreigden de compagnie af te snijden. Het was echter onmogelijk om overdag terug te trekken zonder grote verliezen op de koop toe te nemen. De Nederlandse kameraden behielden gedurende de dag hun vooruitgeschoven positie. Eerst onder dekking van de duisternis gingen ze terug. Hun dappere kameraden Piet Laros en Kurt Laube raakten ernstig gewond bij Gandesa.

Vertaald uit “Die XI. Brigade, Gewehre in Arbeiterhand”, Berlijn, 1956, van Gustav Szinda.