Rode vlag onder de hemel van Berlijn
Een reactie plaatsen30 april 2015 door spanje3639
Het is één van de meest iconische foto’s van de 20ste eeuw, zestig jaar geleden opgenomen, toen Russische soldaten de rode vlag hesen op de Reichstag in Berlijn, een symbool van de nederlaag van het nazisme. Deze gebeurtenis is gelinkt aan de Spaanse Burgeroorlog; een van de drie soldaten op deze foto is het oorlogskind Francisco Ripoll uit Spanje.
Naar aanleiding van de 70ste verjaardag van de overwinning op het fascisme willen wij onderstaand artikel van Mario Amorós nog eens onder de aandacht brengen.
Rode vlag onder de hemel van Berlijn, Mario Amorós
Francisco Ripoll werd geboren aan boord van een schip uit Cartagena. Zijn vader was bij de marine. Francisco bracht zijn jeugd door tussen Barcelona en deze haven, die door zijn vader herhaaldelijk werd bezocht gedurende de Spaanse Burgeroorlog. “We waren met vijf broers. Vier werden er naar de Sovjet-Unie gestuurd, de vijfde werd door de falangisten doodgeslagen” vertelde hij me in Benidorm waar hij woonde.
Samen met zijn broers reisde Francisco op het laatste schip dat Spaanse kinderen naar de Sovjet-Unie bracht. Decennia later vertelt hij geroerd hoe hartelijk 120 jongens en meisjes tussen de 4 tot 14 jaar werden ontvangen in Leningrad: “Duizenden mensen stonden ons op te wachten op de pier. Er was muziek, er waren pioniers. Een maand lang leefden we in een hotel, daarna werden we verdeeld over de verschillende Spaanse kindertehuizen.”
In 1940 ging hij naar Leningrad: “We leefden als broers. We waren weeskinderen. Alles wat we hadden waren de aandacht en de toewijding van verzorgers en leraren. Dat maakte grote indruk op ons.” In hetzelfde jaar sloot Ripoll zich aan bij de Komsomol; in 1943 werd hij lid van de CPSU.
In juni 1941, tien dagen nadat Hitler Operatie Barbarossa en de invasie van de Sovjet-Unie was begonnen, meldde Francisco Ripoll zich als vrijwilliger aan bij het Sovjet-leger. “We waren ervan overtuigd dat we de strijd van onze voorouders tegen het fascisme moesten voortzetten. Velen van ons hadden hun ouders en andere familieleden verloren: die waren vermoord, zaten gevangen of leefden in ballingschap”.
Negenhonderd dagen weerstond Francisco Ripoll het beleg van Leningrad. “Ik herinner me die tijd nog goed en alle ellende die we hebben meegemaakt. De winter van 1941-1942 was extreem koud. Wel 50 graden onder nul.” In 1944 lukte het de Sovjet-troepen het beleg te verbreken. Francisco Ripoll’s divisie trok door de Baltische landen en kwam uiteindelijk in Polen.
Daar stuitten zij op de verschrikkingen van de Holocaust. “We gingen als eersten Auschwitz binnen. We bleven er slechts een paar uur, omdat we verder moesten. Na ons kwamen er anderen om voor de mensen te zorgen. We troffen geen enkele Nazi aan. Er waren honderden kinderen, een groep volwassenen … We zagen half verbrande lijken in de ovens. Het was verschrikkelijk: massa’s mensenhaar, schoenen, brillen, kleding van alle soorten … Op mij maakte dat haar de meeste indruk, – mensenhaar in alle kleuren. In de barakken van de officieren vonden we lampenkappen, portemonnees en handtassen gemaakt van mensenhuid.”
Francisco Ripoll was twintig jaar en eerste-luitenant van de 15e Vrijwilligers Divisie, toen hij op 27 april 1945 Berlijn bereikte. In de gelederen van de Sovjetsoldaten heerste een euforische stemming, we wilden de stad innemen. Op 29 april kwam het bevel om Berlijn binnen te vallen.
“De stad lag door de Engelse bombardementen vrijwel in puin. We vochten om elk huis. Hitler richtte al zijn aandacht op wat hem nog restte, waaronder de kinderen van de Hitlerjugend.
“In de nacht van 29 april kregen we het bevel de Reichstag aan te vallen. Het was een hard gevecht tegen de Gestapo, SS en de elite-officieren van de Wehrmacht die nog in Berlijn waren. In een paar uur hadden wij gewonnen.”
“Op 30 april (de dag waarop Hitler zelfmoord pleegde in de Führerbunker) hesen we de rode vlag op de Reichstag. Sovjet-fotografen stonden buiten het gebouw. Er werden vrijwilligers gevraagd. Vier mensen klommen het dak op maar zij werden gedood door sluipschutters die zich verborgen hadden in de omliggende gebouwen. De vlag viel naar beneden, en we raapten hem op. Daarover is nooit gesproken, maar we weten het. Een commandant vroeg om vrijwilligers – en daar was ik bij. We klommen naar boven. Met bommen, granaten en mitrailleurvuur baanden we ons een weg door de doolhof van de Reichstag tot we het dak bereikten.”
We zaten een half uur op dat dak, nog steeds beschoten door sluipschutters. Toen ze eindelijk ophielden, zwaaiden wij een paar minuten met de vlag voor een van ons bevel kreeg hem vast te maken. De bewaking werd door andere soldaten overgenomen en wij klommen naar beneden. Iedereen was daar blij mee want de sluipschutters waren nog steeds levensgevaarlijk… Van de fotograaf, Yevgeny Chaldej, herinner ik me “dat hij zijn werk deed onder moeilijke omstandigheden en onder geweervuur”. Verder vertelde hij niets.
Chaldej maakte een aantal foto’s. Daarop zien we Francisco Ripoll en zijn twee kameraden kijkend naar de rode vlag die boven het bevrijde Berlijn wappert. Het is een legendarische foto die de nederlaag van het nazisme symboliseert. Het feit dat hij nooit op de voorgrond heeft willen treden en ook omdat hij in de oorlog een Russische naam gebruikte (Vladimir Dubrovsky), kan verklaren dat hij nooit geidentificeerd is.
Zijn hele leven trots.
Voor Francisco Ripoll was de strijd aan de zijde van de Sovjets in de Tweede Wereldoorlog “de trots van mijn leven”. Hij werd onderscheiden met de medailles van het Beleg van Leningrad, het Vrijwilligers Volksleger en de Orde van de Grote Patriottische Oorlog, de grootste eer in de Sovjet-Unie, ter herinnering aan een oorlog die dit land meer dan 25 miljoen mensenlevens kostte.
Na de oorlog volgde Ripoll een opleiding als navigator, meldde zich aan bij de Wolga-vloot en studeerde aan de marine-academie in Astrachan. In 1957 besloot hij terug te keren naar Spanje. Daar werd hij lid van de PCE. “Bij aankomst namen ze mijn paspoort af, ik kreeg een identiteitskaart van de Brigada Politico Social en ik mocht Barcelona niet verlaten. Het was een schande!”
Zijn laatste levensjaren heeft Ripoll gewijd aan de nagedachtenis van zijn jonge medestrijders. “Het gaat mij niet om roem. Ik wil alleen mijn project realiseren”, vertelde hij me. Dat project is het oprichten van een monument in Sint-Petersburg voor de 72 jongeren met wie hij in het kindertehuis van de Spaanse kinderen heeft geleefd, en die hun leven verloren op de slagvelden van de Tweede Wereldoorlog in de strijd van het Sovjet-leger tegen het fascisme. Ze waren vrijwel allemaal actief lid van de PCE.
Sommigen werden door de Duitsers gevangen genomen (“gewond”, benadrukt hij), “ze werden naar Franco gestuurd en in Spanje geëxecuteerd.” “Twee daarvan waren zelfs lid geweest van de División Azul (Blauwe divisie): ze kwamen eerst hier en later vochten ze tegen de nazi’s.” Er hebben wel 120 tot 150 meisjes en jongens in het kindertehuis in Leningrad gewoond. Sommigen stierven van uitputting of ten gevolge van de bombardementen.
Francisco Ripoll kreeg toestemming om het monument te bouwen in het vroegere kinderhuis, waar nu een school staat.
Op het monument zijn de emblemen te zien van de Tweede Spaanse Republiek (een driepuntige ster) en van de Sovjet-Unie (Rode Ster), met een olijftak als symbool van vrede, en 72 sterren.
Helaas overleed Ripoll voor zijn project werd gerealiseerd. Hij liet me de lijst zien met de namen van zijn aan het front gesneuvelde kameraden en vroeg me wie zich hen anders nog zou herinneren. Hij gaf zelf antwoord op die vraag: “Niemand, en daar ben ik het meest verontwaardigd over.”
Noot: artikel gepubliceerd in Mundo Obrero, 30-04-2005