Groningse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog

1

25 maart 2017 door spanje3639

Stad en Lande het historisch tijdschrift voor stad en provincie Groningen heeft ons toestemming gegeven om een artikel over Groningse Spanjestrijders, geschreven door Ruud Weijdeveld en gepubliceerd in het vierde kwartaal 2016, op onze website te plaatsen.

 

Groningse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog

Tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) trokken duizenden vrijwilligers naar Spanje om de wettige regering daar te steunen in de strijd tegen de opstandige troepen van Franco. Ook uit Groningen gingen er jongens heen. Ruud Weijdeveld onderzocht hun achtergrond, politieke gezindheid, belevenissen in Spanje en terugkomst in Nederland.

Jan Borgman (links), voor vertrek naar Spanje. Collectie Geert Sterringa Stichting Groningen (GSSG).

Op 16 juli 1936 vond in Spanje een staatsgreep plaats tegen de republikeinse regering. De putschisten onder leiding van generaal Franco kregen van meet af aan steun van Duitsland en Italië. Zonder deze steun zou de staatsgreep weinig kans hebben gemaakt. In het grootste deel van Spanje werd de opstand aanvankelijk neergeslagen. Daarom zetten Duitse en Italiaanse transportvliegtuigen de troepen van Franco over van Spaans-Marokko naar Zuid-Spanje. Vandaar begon hij zijn opmars. Ondanks deze steun, vooral gesymboliseerd door het Duitse bombardement op Guernica, duurde het bijna drie jaar voordat Franco erin slaagde het vasteland te veroveren en de republikeinse regering te verslaan. Duizenden antifascisten trokken intussen vanuit de hele wereld naar Spanje om de regering bij te staan. Zij vormden de Internationale Brigades. Onder hen waren twaalf Groningers, zowel uit de stad als de provincie. Ook Duitse politieke vluchtelingen die illegaal in Groningen verbleven, of via Groningen naar Nederland waren gekomen, voegden zich bij de Internationale Brigades.(1)

 

Herkomst en beroep

In Nederland is documentatie over de Spanje-vrijwilligers lange tijd achterwege gebleven. Om hierin verandering te brengen heeft het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis dit jaar een website geopend, waarop alsnog zo veel mogelijk biografische gegevens zijn verzameld. Onder de ca. 700 vrijwilligers zijn twaalf Groningers. Hierbij zijn niet de Groningers meegerekend die al voor de Burgeroorlog naar andere delen van het land verhuisden. Wel is in dit aantal één Groninger opgenomen, die na de oorlog naar Groningen terugkeerde en zich hier inzette voor het herkrijgen van zijn Nederlanderschap. Mogelijk zijn er buiten deze groep van twaalf nog andere Groningers naar Spanje gegaan. Daarover konden geen gegevens worden achterhaald.

Van deze bekende twaalf Groningers kwamen er acht uit de stad Groningen, de andere vier waren afkomstig uit Onstwedde, Oude Pekela, Bourtange en Bellingwolde. Hun gemiddelde leeftijd was 31 jaar. De weinige beroepen, die in de documenten worden vermeld, waren zeeman en apothekersassistent. De twee zeelieden waren Gerard Veldman uit Groningen en Evert Bellinga uit Oude Pekela. De apothekersassistent was de uit Friesland afkomstige, maar in Groningen woonachtige Sipke Visser die in Spanje bij de medische dienst werkzaam was. Van de anderen is het beroep onbekend, maar we mogen aannemen, dat de meerderheid uit arbeiders bestond.

Duitse vluchtelingen in Groningen, onder hen August Kraak (midden). Collectie GSSG.

 

Politieke gezindheid

De meeste Spanje-vrijwilligers uit Groningen waren communistisch georiënteerd. Onder hen waren twee familieleden van bekende communisten: Jan Olfers en Fedde Alberts. Jan Olfers was een broer van Frans Olfers, de secretaris van de Internationale Rode Hulp in Groningen. De Rode Hulp, die nauw aan de CPN was gelieerd, hield zich in de jaren 30 vooral bezig met de illegale opvang van Duitse vluchtelingen en met de steuninzameling voor de Spaanse republiek. Fedde Alberts was de broer van Jan Alberts, een andere vooraanstaande communist. Jan Alberts zou later, tijdens de eerste fase van de bezetting, tot aan zijn arrestatie in september 1941, de leiding van de illegale CPN in Groningen voor zijn rekening nemen. Van Siep Adema is bekend, dat hij zich in Amsterdam bij de communistische partij aansloot en van Nico Mourer is aan te nemen, dat hij ofwel lid was van de CPN of daar in ieder geval mee sympathiseerde. Ook hij vervulde tijdens de bezetting een belangrijke rol in het communistische verzet in Groningen. Hetzelfde gold voor Sipke Visser.

Of de anderen eveneens met de CPN sympathiseerden kan niet zonder meer worden aangenomen, aangezien ook personen met andere politieke voorkeuren zich aansloten bij de Internationale Brigades. Maar voor enkele van hen zal dat zeker hebben gegolden, ook al omdat de CPN de enige partij was die de lange en illegale reis naar Spanje organiseerde en daarvoor kandidaten uit haar leden selecteerde.

 

Deelname aan de strijd in Spanje 

Over de belevenissen van de Groningse vrijwilligers tijdens de Burgeroorlog is maar weinig bekend. Jan Borgman uit Groningen kwam om in mei 1937 in of bij Brunete, even ten westen van Madrid. Sipke Visser werkte in de korte tijd die hij in Spanje was, het najaar van 1936, bij de ambulancedienst. Nico Mourer had na zijn schoolopleiding enkele jaren de officiersopleiding aan de KMA in Breda gevolgd. Daarvan waren er niet veel in de Brigades, die voornamelijk uit arbeiders bestonden. Mede als gevolg daarvan werd Mourer in Spanje officier bij de artillerie van het Thälmann-bataljon (genoemd naar de voorzitter van de Duitse communistische partij, die al sinds 1933 gevangen zat).

Nico Mourer (derde van rechts) bezoekt met andere Interbrigadisten een kindertehuis. Uit: H. Maassen, Brigada Internacional, deel 1 (Berlin 1974).

Later kozen de manschappen hem als ‘politiek commissaris’. In 1938 werd hij opgenomen in het hospitaal van de bad- en vissersplaats Denia, ten zuiden van Valencia aan de Costa Blanca. Over zijn verblijf aldaar schreef hij later:

Denia is een paradijs des Heren. In December kun je er in de blauwe Middellandse Zee baden, er groeien muscadetdruiven als pruimen zo groot en op de smalle kuststrook tussen zee en barre bergen rijpen de perziken en amandelen en zelfs dadels. De Spaanse Republiek vond er vele voorname villa’s, die door rijke Engelsen in de steek waren gelaten en vestigde in 1937 daarin hospitalen voor de jongens van het front. De tegenwoordige leider van de Servische Volksrepubliek was er geneesheer-directeur, toen een ambulancewagen in 1938 de lange Hollander min of meer bewusteloos daar afleverde. Het is een merkwaardige gewaarwording na de modder en vuiligheid van het front, na een eindeloze reis onder de verdoving van morfine, te ontwaken in een schone kamer met echte witte lakens, bevrijd van alle gedierte, dat je anders genoeglijk met je droeg, met echte, heus echte vrouwen in helder wit op zachte voeten om je heen. Je dacht dan min of meer in de hemel te ontwaken.’ (2)

Mourer was bij de laatste troepen die eind 1938 uit Spanje werden gerepatrieerd. Siep Adema kwam in Spanje bij het Edgar-André-bataljon (André was een Duitse commu- nist die in 1936 terecht was gesteld). Over zijn motivatie om naar Spanje te gaan schreef Adema later:

‘Ik wilde me ervoor inzetten, ervoor vechten om die idealen waar te maken. En ik was voldoende ingelicht over waar het in Spanje om ging: de Spaanse bevolking moest geholpen worden in de strijd tegen de fascisten, want de Moren lagen al voor Madrid. De gedachte erachter was: als het lukt de volksfrontregering te redden, bestaat er een redelijke kans dat Hitler en nazi-Duitsland worden omsingeld en uitgeschakeld. Het was mijn werkelijke overtuiging dat dat een grote vooruitgang zou betekenen voor een kans op vrede in Europa, in die zin was Spanje een lichtpunt voor ons.’ (3)

Van de heenreis herinnerde hij zich achteraf nog goed de tocht door de Pyreneeën:

‘Overdag sliepen we in een soort hutten, waar eten en drinken klaar stond, ’s Nachts liepen we verder, over heel smalle paadjes. Die voettocht heeft drie dagen geduurd. De Pyreneeën – dat is wel even wat anders dan Nederland. Sneeuw en ijs, hoogten en diepten. Aan de lichtjes beneden zag je hoe hoog je zat. Af en toe keek ik even naar beneden – dan dacht ik: Zó!!’ (4)

Tijdens de slag om Zaragoza raakte hij gewond:

‘En opeens – ik sloeg drie keer over de grond – en daar lag ik. Mijn rechter arm was geraakt door vier dumdumkogels, die in mijn arm waren ontploft. De hele arm lag uit elkaar.’ (5)

Siep Adema kon daarna niet meer aan de gevechten deelnemen en werd ingezet bij de opvang van nieuwe Nederlandse vrijwilligers in Albacete. Van andere Groningse Spanje-strijders is niets bekend.

August Levin (midden vooraan) was één van de eerste ontsnapte gevangenen uit de kampen in het Duitse Emsland. Hij vertrok later naar Spanje. Collectie GSSG.

 

De Duitse vrijwilligers uit Groningen

Door de vervolgingen waaronder zij in Duitsland te lijden hadden, vluchtten talrijke communisten naar het buitenland. Vaak werden zij zonder papieren over de grens naar de omringende landen gesmokkeld. Ook in het Groningse grensgebied was daarvan sprake. Bij Nieuwe Statenzijl, Delfzijl, Bellingwolde en op andere plaatsen staken zij illegaal de grens over. In Nederland liepen zij de kans bij arrestatie weer over de grens naar Duitsland te worden gezet. Zeker gebeurde dit met de gevangenen uit de net over de grens gelegen kampen in het Duitse Emsland. Als deze vluchtelingen naar Nederland wisten te ontsnappen, werden ook zij illegaal in Nederland ondergebracht. Verschillende van hen trokken naar Spanje nadat daar de Burgeroorlog was uitgebroken. Onder hen was August Levin, de eerste uit het Emsland ontsnapte gevangene, die in november 1933 bij de communistische voorman Geert Sterringa voor de deur stond. Hetzelfde gold voor de zeeman August Kraak, die na een eerdere arrestatie uit Emden was gevlucht en vanuit Groningen de ondersteuning van het communistisch verzet in Emden organiseerde. Na zijn deelname aan de strijd in Spanje kwam Kraak in Frankrijk in een interneringskamp terecht, waaruit hij begin 1941 ontsnapte. Hij sloot zich vervolgens aan bij de ondergrondse verzetsbeweging in Zuid-Frankrijk, en werd voor de bevrijding nog twee maal gearresteerd. De eerste keer werd hij weer vrijgelaten, de tweede keer wist hij opnieuw te ontsnappen. Levin en Kraak waren niet de enigen. Ook van andere Duitse vluchtelingen die in Groningen hadden verbleven, is bekend dat zij later naar Spanje gingen om daar verder te strijden tegen het fascisme.

 

Politie treedt op tegen werving

In Nederland bestond veel sympathie voor de republikeinse regering in Spanje. Er kwam een brede solidariteitsbeweging op gang. In Groningen namen aan het hier gevormde ‘Spanje-comité’ diverse hoogleraren deel. Geld en goederen werden ingezameld en bijeenkomsten werden belegd. Op 4 januari 1937 moest de bijeenkomst in de Beurs, met Jef Last als spreker, vanwege de grote toeloop zelfs twee keer worden gehouden.

Hoewel het bij de Spanje-acties ging om de steun aan een wettig gekozen regering, trad de Groningse politie daartegen toch regelmatig op. Uit de politierapporten van deze jaren blijkt dat het collectanten voor Spanje lastig werd gemaakt. Op 31 mei 1937 hield de politie Jantina Buurmeyer, een 43-jarige vrouw uit de Irislaan, aan omdat zij collecteerde voor de Spaanse ‘zieken en gewonden’. De opbrengst werd in beslag genomen. Ook kwam de Groningse politie in het geweer tegen het ‘ronselen’ van vrijwilligers. Hierover berichtten verschillende landelijke kranten op 18 februari 1938. Het Nieuwsblad van het Noorden plaatste die dag een artikel onder de kop ‘Communisten helpen jongens naar Spanje’, met als onderkop ‘Werklooze liep met ƒ100,- in zijn zak’. Hier was de communist Beno de Jong bij betrokken. Uit de politierapporten blijkt dat eind 1937 de communisten Jan Alberts en Ernst Mulder met dezelfde beschuldiging waren opgepakt. Tot een proces tegen deze of andere ‘ronselaars’ is het echter nooit gekomen.

 

In het verzet tijdens de oorlog

Na de Duitse bezetting sloten verschillende teruggekeerde oud-Spanjestrijders zich aan bij het verzet. Nico Mourer kreeg al snel bezoek van SD-er Georg Schwarting, die op het Scholtenhuis de leiding had bij de bestrijding van het communistische verzet. Schwarting bleek vooral geïnteresseerd in August Kraak, waarvan hij wist dat die een bekende was van Mourer. Mourer zelf raakte nauw bij de leiding van de illegale CPN betrokken. In 1941 werd hij maar liefst drie maal gearresteerd. In het najaar bracht Schwarting hem hoogstpersoonlijk met de auto over naar Duitsland. Daar kwam Mourer terecht in kamp Sachsenhausen waar hij tot de bevrijding zou blijven.

Ook Fedde Alberts ging bij het ondergrondse verzet. Onder meer verspreidde hij de communistische verzetskrant Noorderlicht in het noorden van Drenthe. Alberts werd eveneens in 1941 gearresteerd en kwam in kamp Buchenwald terecht, waar hij later zijn beide broers Jan en Hilbrand nog zou ontmoeten.

August Kraak vocht na zijn terugkeer uit Spanje mee met de Franse Maquis. Collectie GSSG.

Fedde Alberts, gefotografeerd na aankomst in concentratiekamp Buchen- wald. Collectie International Tracing Service, Bad Arolsen, Duitsland.

Siep Adema was na terugkeer uit Spanje weer naar Amsterdam gegaan, waar hij in 1941 bij het verspreiden van pamfletten werd gearresteerd. Ook Adema belandde in Buchenwald. In 1945 zou hij in het Oostenrijkse kamp Mauthausen worden bevrijd.

Sipke Visser was tijdens de bezetting werkzaam op de distributiedienst. Hij gebruikte zijn functie om honderdduizenden bonkaarten aan het verzet te verstrekken. In 1944 werd hij gearresteerd en op 22 augustus van dat jaar geëxecuteerd in kamp Vught.

Ten slotte mag de uit Oude Pekela afkomstige Evert Bellinga hier niet onvermeld blijven. Bellinga was zeeman en kwam op 8 maart 1941 om in de Atlantische Oceaan met het koopvaardijschip ‘Prins Frederik Hendrik’.

 

Overzicht Groningse Spanje-strijders
Naam Woonplaats
Siep Adema Amsterdam
Fedde Alberts Groningen
Wybrand van Apeldoorn Bellingwolde
Evert Bellinga Oude Pekela
Jan Borgman Groningen
Nanno Brakels Bourtange
Hans Moorlag Groningen
Nico Mourer Groningen
Jan Olfers Groningen
Gerart Veltman Groningen
Sipke Visser Groningen
Pieter Wagenaar Onstwedde

Wervingsaf che voor de Internationale Brigades, 1936. Bron: Wiki-media.

De lange strijd om erkenning

Na de oorlog bevonden vele oud-Spanjestrijders zich in de positie dat zij hun Nederlanderschap met de daaraan verbonden rechten kwijt waren geraakt. Na terugkeer uit Spanje hadden zij bij de grensovergang hun paspoort in moeten leveren, aangezien zij in ‘vreemde krijgsdienst’ waren getreden. Deze maatregel maakte de overheid na de oorlog niet ongedaan. Zelfs voor mensen die jaren in concentratiekampen hadden gezeten werd geen uitzondering gemaakt. Dat zorgde voor grote problemen. Bij het vinden van werk moesten zij een werkvergunning aanvragen. Vervolgens werd de werkgever door de politie ingeseind dat het om een communistische oud-Spanjestrijder ging. Siep Adema verhaalde later hoe moeilijk het daarom voor hem was om aan werk te komen. Ook Jan Olfers leefde in grote armoede. Jan Rootlieb jr., de zoon van oud-verzetsman Jan Rootlieb sr., herinnerde zich dat hij regelmatig van zijn moeder een pannetje eten bij hem moest brengen.

Zelfs toen de regering in 1953 besloot om het Neder-landerschap terug te geven aan de vele tienduizenden die tijdens de oorlog in Duitse, Italiaanse of Japanse dienst waren geweest, bleven de oud-Spanjestrijders buiten beschouwing. Nico Mourer kreeg zijn Nederlanderschap pas terug in 1963, kort voor zijn dood in 1965. Bij Siep Adema duurde dit zelfs tot 1965. (6)

 

Noten

1) Het totale aantal deelnemers aan de Internationale Brigades bedroeg naar schatting 40.000. Hiervan kwam de helft om het leven.

2) De Waarheid, 18 juli 1947.

3) Ettie Huizing, Wie het geweten heeft. Het levensverhaal van Siep Adema (Nijmegen 1994) 60-61.

4) Ibidem, 62.

5) Ibidem, 69

6) Voor dit artikel is vooral gebruik gemaakt van gegevens op de website Nederlandse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog (https://spanjestrijders.nl) en uit de volgende literatuur: Geert van der Molen, ‘Nico Mourer (1900-1965)’, Bulletin Nederlandse Arbeidersbeweging nr. 14 (1987) 20-48; Ettie Huizing, Wie het geweten heeft. Het levensverhaal van Siep Adema (Nijmegen 1994); en Ruud Weijdeveld, Het communistische erzet in Groningen 1940-1945 (Bedum 2016). Verder zijn geraadpleegd het Nieuwsblad van het Noorden (1933-1940) en RHC Groninger Archieven, Toegang 1692 (archief Gemeente-politie Groningen) inv.nrs. 1-233 en 917-949: meldingsrapporten van publiekscontacten en interne meldingen (1934-1946).

One thought on “Groningse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

'Vertel jullie kinderen over ons en onze strijd en het leven dat wij wensen. Mogen onze grootste verlangens door het leven zelf overtroffen worden. Werk en heb lief, vecht en win.
Leef. Leef allen en wordt groot.'

Afscheidsbrief van Spanjestrijder Krijn Breur (d.d. 5 februari 1943)

St. Spanje 1936 – 1939

Voor een donatie kunt u gebruik maken van ons rekeningnummer:
NL 96 INGB 0006696045
t.n.v. Stichting Spanje 1936-1939
De stichting is aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Hierdoor zijn giften aan ons aftrekbaar voor de belasting.

Deze website is verkozen tot digitaal erfgoed door:

Vul email adres in om deze blog te volgen. U ontvangt een email bericht als een nieuw artikel wordt geplaatst.

Google Translate

Herdenking gedichtenboek

Agenda

Geen komende evenementen

%d bloggers liken dit: